Schippers in de Oosterpoort

geplaatst in: Artikelen, nr 10, december 2015 | 0

Wie veel in de buurt van de woonschepen bij het Zuiderpark loopt of vaak de Oosterbrug gebruikt om naar de binnenstad te gaan, loopt de kans om de twee mannen op straat te ontmoeten. Ze laten meestal een paar kleine witte hondjes uit en groeten iedereen vriendelijk. 

Schippers foto Joost van den BergDe redactie was benieuwd wie dit eigenlijk zijn. We vroegen of ze mee wilden werken aan een interview. Dat wilden ze! Dankzij de broers Wolter en Harm Bouland weten we nu weer een beetje meer van de geschiedenis van de Oosterpoort. En van het familieleven op een Gronings binnenvaartschip.

Leren en werken

“Toen we jong waren kwamen we met onze ouders overal: Amsterdam, Den Bosch, Maasbracht en de Albasserwaard bijvoorbeeld, maar ook in België. We waren binnenvaartschippers. We gingen maar drie maand per jaar naar school: naar de schippersschool Admiraal de Ruyter. Met ons gezin voeren we door het hele land. Met Kerst kwamen we altijd naar Groningen, in maart vertrokken we weer,” vertelt Harm. Wolter: “De rest van het jaar hielpen we mee aan boord, er was van alles te doen. De leerplicht werd niet zo streng gecontroleerd als nu. We zijn misschien niet zoveel naar school gegaan, maar we hebben aan boord veel geleerd. We kunnen onze schepen nu zelf onderhouden, we schilderen, timmeren en lassen alles zelf.” De broers doen nog steeds veel samen en trekken iedere dag met elkaar op. “Maar we wonen niet samen, hoor. Dat moet ook niet, hè?”, glimlacht Harm.

De jonge jaren

“Groningen is onze thuishaven. Mijn vader zei altijd: Ik wil nergens anders begraven worden dan in Groningen. Dat is ook gebeurd. Zelf ben ik geboren in de Oosterparkwijk. Op het schip, dat lag toen in het Eemskanaal,” vertelt Harm. Wolter is in het ziekenhuis geboren: “We schelen zeven jaar. Ik ben de oudste en het was toen nog gebruikelijk om met een eerste kind in het ziekenhuis te bevallen, gewoon voor de zekerheid. Dat is allemaal goed gegaan.” De broers hebben veel voetsporen in de Oosterpoort liggen. Toen ze nog naar de lagere school gingen, kochten ze snoep bij bakker Wolters in de kop van de Oosterpoort of bij sigarenhandelaar Jan de Jonge. Schooldirecteur Kes Bosma kwam ze met de bus halen om naar school te gaan en gymnastiek volgden ze in het lokaal bij de Parklaan. Dat is afgebroken om plaats te maken voor de nieuwe seniorenwoningen van Patrimonium. Harm: “Als je terugkijkt, zijn dit eigenlijk de mooiste jaren van je leven. Op het moment zelf, besef je dat zo niet. We hebben geen foto’s uit die tijd. We stonden nooit stil bij wat we deden of wie we waren.”

De Elisabeth W

“We hebben nu ieder ons eigen schip. Onze schepen liggen langszij van het oude vrachtschip van mijn vader, de Elisabeth W. De W staat voor Willem, zo heette mijn vader,” vertelt Harm. “Eerder hadden we een schip dat Elisabeth heette, daarna kochten we dit schip. Om verwarring te voorkomen, noemden we het nieuwe schip Elisabeth W. Dat oude vrachtschip is al 43 jaar in de familie. Vroeger leefden we met zeven mensen in het kleine roefje. Nu woont onze moeder in het schip met twee zussen van ons. De ene zus doet wat in het onderwijs, de andere iets in een revalidatiecentrum. We zijn in totaal met vijf kinderen. We hebben nog een zus en die woont aan de andere kant van de stad, in Beijum. Daar zorgt ze voor haar kinderen. Onze vader is twee jaar geleden overleden. Afgelopen week is ook een tante van ons overleden, een zus van mijn vader. Die zijn eerder op dezelfde dag en op dezelfde plek getrouwd, we zijn een hechte familie. Zijn naam werd tijdens de begrafenis genoemd, dat was mooi. Maar het maakt ons ook weer wat verdrietig, omdat we hem moeten missen.”

De grootste schippersfamilie van het noorden?

“Laatst kwam iemand naar ons toe en die vertelde dat de Boulands de grootste schippersfamilie van het noorden is,” vertrouwt Harm ons toe. Wolter: “Dat zou in een boek gestaan hebben, maar we weten niet welk boek dat is.” Harm: “Daarom zijn we wat voorzichtig om dit te roepen, we weten het niet zeker. Het is ons verteld. We weten wel dat veel van onze familieleden schippers waren. Onze grootmoeder woonde bijvoorbeeld midden jaren 90 ook in de Oosterpoort in een vrachtschip op het water, vlak voor het cultuurcentrum Oosterpoort aan de Trompsingel. Ze is omgekomen bij een brand aan boord in 1996. Het Dagblad heeft daar toen over geschreven, je kunt het vast wel nazoeken. Het was triest nieuws voor ons. We zijn blij dat onze moeder nog leeft.”

Thuis in heel Nederland

“We zijn gewend om op een schip te wonen, we willen nooit in een gewoon huis wonen,” stelt Harm. “Nou, zeg nooit ‘nooit’, je weet niet hoe het kan lopen,” nuanceert Wolter. Maar de broers Bouland zijn het erover eens, het wonen op een schip geeft een gevoel van vrijheid: “Je kunt voor je gevoel ieder moment de trossen losgooien en wegvaren naar een andere plek. We voelen ons ook overal thuis. Waar we ook heen gaan, in iedere haven komen we oude bekenden tegen en weten we de bakker wel te vinden. Eigenlijk is heel Nederland ons thuis.”

Het geheim van de witte hondjes

De broers laten samen vaak een roedel kleine witte hondjes uit in de Oosterpoort en omgeving. Dat waren er eerder vier. Vorig jaar is er eentje overleden. Wolter: “Dat was het oudste hondje, die is dik 14 jaar geworden. Zij is in mijn armen dood gegaan. We lopen nu nog met een Chihuahua van 5 jaar, een Maltezer Leeuwtje van 6 jaar en een Pekineesje van 11 jaar. En nee, we nemen geen nieuwe. Deze drie kunnen nog wel even mee.” Na wat doorvragen horen we dat de hondjes eigenlijk helemaal niet van de broers zijn, hun zussen zijn de eigenaar. Harm grinnikt: “Ja, mijn broer en ik hebben helemaal geen honden, we laten ze alleen uit. Dat vinden we niet erg, het is best leuk om te doen.”