Tientallen jaren lang, van eind negentiende eeuw tot 1969 was langs het Verbindingskanaal tussen de Oosterweg en Meeuwerderweg de Groningse Veemarkt gevestigd. Aanvankelijk werd de markt buiten de vestingwal gehouden. Na de sloop van de wallen en de bouw van de Oosterpoortbuurt kwam de veemarkt tussen de arbeiderswoningen te liggen. Dinsdags kwamen de boeren met hun paarden en koeien naar de stad om ze te verhandelen op het terrein waar nu Cultuurcentrum De Oosterpoort staat. Het zorgde voor veel levendigheid en handel in de winkels en cafés in de straten om de veemarkt heen. Het is bijna niet meer voor te stellen dat duizenden dieren de stad binnenkwamen om in de Oosterpoortbuurt verhandeld te worden. Na 1969 werd de veemarkt verplaatst naar een locatie buiten de stad, op een terrein dat nu aan de Sontweg ligt, op de plek van IKEA.
Plannenmakers in de jaren zestig
De jaren zestig: de afronding van de wederopbouw en de wens om de volkshuisvesting op orde te krijgen waren in volle gang. Gemeentebesturen in alle steden maakten plannen om het autoverkeer ruim baan te geven en verouderde woningen te vervangen door kantoren en nieuwbouw. Stadsvernieuwing stond hoog op de agenda. Het betrekken van bewoners bij het maken van plannen en de mogelijkheid om ze inspraak te geven was nog niet echt aan de orde. Maar dat zou niet lang meer duren: tegen het eind van de jaren zestig was een beweging op gang gekomen waarbij inwoners niet langer zonder meer accepteerden wat bestuurders en stedenplanners bedachten.
Plannen voor een Cultuurcentrum
Toen het gemeentebestuur van Groningen dan ook plannen ontvouwde om op de plek van het veemarktterrein een groot Cultuurcentrum te bouwen, in combinatie met de afbraak van veel verouderde woningen achter de veemarkt en de bouw van kantoren op de plek van die straten, kwamen de Oosterpoorters in verzet. De structuur zou volledig uit hun wijk gehaald worden en afbraak van zoveel woningen vonden de bewoners helemaal niet nodig. Daar kwam nog bij dat de bestaande concertzaal, de Harmonie aan de Oude Kijk in ’t Jatstraat, volgens grote Nederlandse en buitenlandse musici een zaal was met een unieke akoestiek. Renovatie van die zaal zou dus een optie kunnen zijn, maar de Rijksgebouwendienst drong er op aan om het Harmoniecomplex geschikt te maken voor gebruik door de Rijksuniversiteit.
Bestuurders of regenten?
In 1970 werd de 24-jarige Max van den Berg namens de PvdA wethouder van onder meer Openbare Werken, Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting. Van den Berg erfde de plannen om een Cultuurcentrum te bouwen en om daaraan gekoppeld een groot deel van de Oosterpoortbuurt af te breken en te vervangen door nieuwbouw, bedrijfjes en kantoorpanden. Hoewel hij niet alle plannen overboord gooide, draaide hij wel langzaam mee met onder meer de 1000 actievoerende Oosterpoorters die hem in de Martinihal op andere gedachten probeerden te brengen. Toen het zittende college van B&W in 1972 ook nog eens vervangen werd door een PvdA-CPN-D66-coalitie vonden de Oosterpoorters gehoor: de grootschalige afbraak ging niet door, al werden er onder het linkse bewind nog steeds meer woningen gesloopt dan de Oosterpoorters wenselijk vonden.
1972: en de naam is … d’Oosterpoort
Het Cultuurcentrum kwam er wel. Op 2 juni 1972 schreef het Dagblad van het Noorden: “Op de grote hoorzitting over de toekomst van de Oosterpoortwijk, die in december 1970 in de Martinihal werd gehouden en toen door meer dan 1000 Oosterpoorters werd bijgewoond, viel voor het eerst de naam ‘d’Oosterpoort’. Burgemeester en Wethouders hebben die suggestie nu overgenomen.” Het gebouw van architecten Duintjer en Kramer kwam met enige vertraging tot stand. Maar al voor de officiële oplevering werden er diverse proefconcerten gegeven. Een ‘betonconcert’ door Alquin en Colin Blunstone in juli 1973 trok maar liefst 2200 bezoekers naar de grote zaal waar nog geen stoel of bekleding te vinden was. Op 28 augustus van dat jaar gaf het NFO, de voorloper van het NNO, het eerste 28 augustus-concert in d’Oosterpoort, waarna het eerste seizoen van start kon gaan.
Bouwen voor de buurt
Om het Cultuurcentrum heen kwam kleinschaliger nieuwbouw dan aanvankelijk de bedoeling was. Architect Theo Oving bouwde aan de Palmslag zijn voor deze periode karakteristieke woningen. En het Cultuurcentrum ontwikkelde zich langzaam tot een centrum waar de bewoners graag gebruik van maakten. Natuurlijk, het was een concertzaal, maar er werd ook gebiljart, vergaderd, geklaverjast en koffie gedronken. Buurtbewoners woonden concerten bij in hun “achtertuin”: ze gingen naar binnen via de ingang die nu aan de achterkant van het Oosterpoortcomplex ligt. De naam veranderde van d’Oosterpoort in De Oosterpoort en het complex werd mede dankzij Noorderslag een begrip in heel Nederland.
Nog tien jaar kan onze buurt er van genieten. De komende jaren zullen we veel plannen tegenkomen voor een nieuwe Oosterpoort en voor nieuwbouw op de plek waar het Cultuurcentrum nu staat. Tijd om weer intensief mee te denken over de toekomst van onze buurt!
Gino Huiskes