Astrid doet aan Impro. “Echt wat voor jou”, had haar vriendin Emmy gezegd. “De vloer op, dat tv-programma, dat ken je toch wel?” Dat heeft Astrid wel eens gezien. Zo knap die acteurs. Krijgen ze een opdracht om iets te spelen en dan wórden ze dat ook echt! Emmy zit ook bij zo’n groepje en vraag Astrid mee. “We zijn gewoon amateurs hoor”, lacht Emmy. “Kom bij mij langs dinsdag, fietsen we samen naar Frans. Impro in Groningen is gewoon: de huiskamervloer op!”
De dinsdag erop, op weg naar Emmy schiet plotseling de ketting van Astrid haar fiets. Getver, ook dat nog. En zo’n ketting krijg je er zo maar niet weer om. Steppend gaat ze verder richting Emmy. Als snel kruipt het zweet vanuit haar onderrug richting voorhoofd waarna het als kleine druppeltjes op haar fietsstuur uiteenspat. Bij Emmy leent ze een andere fiets en gaan ze snel richting Hoornse Meer: ze zijn al laat.
Jan Kees is de regisseur. Hij zegt steeds wat iedereen moet spelen. We beginnen met een opwarmronde, zegt hij. Ze staan in een kring. “Harm, we beginnen bij jou. Jij belt aan bij iemand. Je hebt een pakje bij je voor de bewoner. Degene bij wie wordt aangebeld bepaalt wat er in het pakje zit.” De komende vijf minuten worden de meest bizarre pakjes bezorgd. Er wordt gelachen bij het uitpakken, bewoners worden verdrietig, boos of zijn verbaasd. Wat een fantasie hebben die spelers toch. Als iemand een pakje bij Astrid brengt besluit ze dat er liefde in zit. “Heel mooi”, zegt Jan Kees. Dan gaan ze echt de vloer op.
“Twee spelers: Jochem en Astrid, jullie hebben al jarenlang een relatie, maar het beste is er af. Jochem, je hebt een geheim en gaat Astrid daarover vertellen. Astrid: je vermoedde al wat, maar je bent nog steeds gek op Jochem. Je gooit al je charmes in de strijd om Jochem voor je te behouden.” “Oh nee!” denkt Astrid en voelt al weer wat klotsen onder haar oksels.