Staat in Groningen, valt in de smaak?

geplaatst in: Artikelen, nr 2, februari 2018 | 0

Onlangs attendeerde het Centrum voor Beeldende Kunst (CBK) ons op de website ‘Staat in Groningen’, met een lijst van kunstwerken in de publieke ruimte, per wijk gerangschikt en steeds voorzien van foto en toelichting. De Esperantoweg komt daar ook op voor. Dat er nog welgeteld één boom overeind staat aan de oostkant dat zal niemand ontgaan zijn, maar dat er ook een kunstwerk verdwenen is zorgde voor vragende gezichten. Stond daar een kunstwerk dan? Ja, “X-ing the air”! Voor redactieleden Eef van Zegveld, Greetje de Vries en Dirk de Rijk was dat aanleiding een aantal kunstwerken op de lijst te bekijken. Om te ervaren wat een kunstwerk tussen de uitersten zichtbaar – onzichtbaar kan betekenen voor stadsmensen die de openbare ruimte toch vooral gebruiken om van A naar B te komen.

 

Guitige vis
(Jan van Baren, Mauritsstraat 5)


We beginnen maar met een van de onzichtbaarste werken op de Oosterpoortlijst en begeven ons kruip-door-sluip-door tot achterin de wijktuin aan de Mauritsstraat. Daar waar klimop en bamboe ook nu een groene wand vormen, onder een dak van warrige takken, prijkt een vis op een borsthoge witte sokkel, kijkt je met grote ogen aan en slaat met zijn staart. Eef: “Ik vind ‘m een fijne vorm hebben, alles is goed in verhouding, hij heeft niet al te koude vissenogen. Alsof-ie zo zou kunnen gaan praten…” Ik: “Ja, hij lacht een beetje en heeft ook wel iets kinderlijks. Greetje: “Hij lijkt op een vis uit een strip – Gompie? Blublup? Zo’n vis…” We zijn blij hem nu eens goed bekeken te hebben.


De simulant
(Willem Valk, Oosterweg 90)


Een andere, wat ons betreft minder geslaagde vorm van onzichtbaarheid vind je boven de poort van het hofje aan de Oosterweg. Wie hier wel eens opkijkt, ziet daar de geblokte gestalte van – niet een mens, maar een soort mens, een type – ‘de oude man’ met stok en een opgeheven hand die om hulp lijkt te vragen. Bij Greetje roept dit soort beelden associaties met het fascisme op. “En dan nog zo’n enorm stuk steen als sokkel. Nee, die poort zou mooier geweest zijn zónder.” Mij valt het nogal jeugdige gezicht van de figuur op. Nee, als deze ‘werkman’ nú bij een uitkeringsinstantie om een oudedagvoorziening vroeg, werd hij zeker als simulant heengezonden…


Mooie man
(Fazantenhaan van Klaas Lageweg, Polderstraat 23)

Greetje komt wel eens in de Polderstraat, maar is zeer verrast als we voor de zijmuur van nummer 23 staan. Hoe kan het dat ze zo’n spectaculaire muurschildering nog nooit heeft waargenomen, vraagt ze zich af. Ik ben onder de indruk van de graffiti-achtige zwier van de afbeelding en noem vooral de grasstengels. Eef ziet naast realisme ook digitale bewerking: de borst van de vogel is in grove pixels gedaan. Op weg naar de glasbak kwam ik er vandaag nogmaals langs, blijkt het voornaamste graffiti-element mij helemaal ontgaan te zijn, uitgevoerd in glorieus zwart en wit. Terwijl het warempel de hele flank van de fazant bedekt. Dit zou de signatuur van de kunstenaar, zijn ‘tag’, kunnen zijn…?


Mooie vrouw
(Michel Velt, Korte Nieuwstraat)

Op weg naar deze grote muurschildering beken ik gelijk maar dat die altijd een sterk erotiserende uitwerking op mij heeft. Gelukkig maken Greetje en Eef geen aanstalten om mijn kunstoordeel daarom te diskwalificeren. Eef vindt dat de vrouw superstoned uit haar ogen kijkt en Greetje wordt door de wipneus (die was mij dan weer ontgaan en is óók helemaal goed) aan de actrice Liv Ullmann herinnert. Eef woont praktisch naast de muurschildering en was nauw betrokken bij de totstandkoming ervan. In het kader van het project ‘Pimp je portiek’ van haar buisbaas Nijestee mocht ze haar wensen kenbaar maken aan de kunstenaar. Die noteerde: “groen, bloemen en bijtjes, dat hebben we hier niet in onze wijk”, uit haar mond, maar deed daar precies mee wat hij zelf wilde. Hij pakte het hele thema ‘natuur’ in de jurk van de afgebeelde vrouw, waar bijen en bloemen een hecht patroon vormen dat Eef aan Escher doet denken. Van Greetje zijn er extra punten voor de manier waarop dit patroon zelfs in de plooien van de jurk doorloopt. Eefs wens om haar kat Eddie te zien afgebeeld, werd veel minder slinks gehonoreerd.


Zonder titel
(Tom Postma & Alexander Schabracq, Trompsingel 27)

‘Zonder titel’ als titel, da’s geen sterktebod, vindt Greetje. En inderdaad: als kijker kun je bij dit kunstwerk best wat hulp gebruiken. Zonder titel is het kunstwerk cryptisch, mét zou het iets van een crypto kunnen hebben, dit driedelig amalgaam tegen de gevel en op het dak van Cultuurcentrum De Oosterpoort. Toen we er heen liepen had ik het tegen de anderen over een draperie, maar nu blijk ik al jaren niet gezien te hebben dat het rode doek op het dak wel degelijk aan een forse mast vastzit en dus een vlag is (ook Eef was dit ontgaan!). De andere twee elementen zijn een torenskelet (Eifeltoren? boortoren? Hollywood-filmstudio?) en een worm- of slangachtig iets dat zich om een grote bol kronkelt. Over wat de optelsom van de drie elementen oplevert blijven we, kleumend op het fietspad aan het Verbindingskanaal, in het ongewisse… Een paar dagen later kom er ik ’s avonds met de hond langs en kan ik de illuminatie nog in het oordeel meenemen. De bol is vervuld van een blauwe gloed, een spijl van de toren is felblauw, het vlaggendoek staat in schijnwerperlicht. Nu oogt het kunstwerk wel wat feestelijker, al mag de lamp in de ‘robijn’ op de top van het torenelement dan natuurlijk niet stuk zijn.


Twee werelden
(Kunstenaar onbekend, zijgevel Oosterweg 15, naast Poortershoes)

Deze grote muurschildering doet niet mee op de lijst van het CBK, maar daar laten we ons niet door ontmoedigen: zo’n fleurige zoekplaat vraagt om het soort spontaan commentaar waarvoor we juist op pad zijn gegaan. Ook nu valt er meteen kijkluiheid te diagnosticeren, want het was mij nog nooit opgevallen dat de links afgebeelde huizen gewoon die van de overkant van de straat zijn, naast de Kroeg van Klaas! Rechts kon wel eens een oerwoud zijn (ter bevestiging ontdekt het oog al snel een rode papegaai in het gebladerte). Maar de voorstelling is meer dan een in primitief realisme tegenover elkaar stellen van twee werelden, want deze gaan ook op een grappige en surrealistische manier in elkaar over, zo blijkt. De grote trapleer voor het rijtje stadse huizen staat met zijn poten in een meer met vulkanen erachter (‘hartelijke groeten uit zusterstad San Carlos in Nicaragua’?) en een van twee figuren die aan het ramenlappen zouden kunnen zijn, staat niet op een traptrede, maar een bol die als een reusachtige zeepbel oogt. Jammer dat de boel al afbladdert… Symptomatisch voor de stedenband waarvan de naam ons ook zo snel niet te binnen wilde schieten?


Draagvleugelbeksteltloper
(Ron Caspers, binnenplein Hornstraat)

Voor deze ‘zonder titel’ wisten wij er gelijk zelf wel een paar: vogel, schip en zonnewijzer (die laatste kwam van mij, ik stond ervoor, de eerste van Greetje, die de andere kant van het kunstwerk als voorkant opvatte). Ondanks het staal waar het ding van gemaakt is, oogt het uitnodigend, speels en organisch genoeg om ons van onze afstandelijkheid af te helpen. Iets later ontdekken we dat de vier lantaarnpalen op het binnenterrein er ook bij moeten horen, al zou ik daar eerder van toegepaste kunst spreken, omdat het toch eerder functionele verlichtingelementen zijn, die met de snijbrander dan nog een artistieke krul hebben gekregen. We spreken ook een al wat oudere bewoner van dit hofje, die prima met het kunstwerk kan leven, maar zich aan een interpretatie daarvan niet waagt.


Kunst op straat kan ook muziek betekenen!
Bekijk hier het filmpje met Tiedo Groeneveld die zijn nummer “In het moment” op straat speelt.

 

Dirk de Rijk met Eef Zegveld en Greetje de Vries
foto’s: Evelien Brak
filmpje: Obed Brinkman