Bij de aanleg van de zuidelijke ringweg, eind jaren zestig, ontstaat tussen het talud aan de Esperantoweg en het viaduct over het Winschoterdiep, onder het asfalt niet alleen een overdekte parkeergelegenheid, maar erachter ook een groot en onbestemd stuk utiliteitsbouw. Met de invulling die eraan gegeven moet worden zijn politiek, buurt en diverse belangenorganisaties in de jaren zeventig en tachtig wel even bezig. De ruimtes, nog zonder onderlinge verbinding en of vanaf de H.L. Wicherstraat, of vanaf de Meeuwerderbaan toegankelijk, doen op enig moment dienst als sportzaal, opslag, repetitiegelegenheid, sociëteit, creacentrum en concertpodium. Geluidsisolatie is er niet, omwonenden protesteren. De Stichting Jongerencentrum Het Viadukt weet het financieel niet bol te werken en in 1977 gaat de stekker eruit – exit ‘beatkelder’ en disco voor ‘top-40-jongeren’.
Rellende junkies
In 1979 laten merendeels Surinaamse junkies die daarvoor aan het Kattendiep een informele ontmoetingsruimte hadden hun oog op het gebouw vallen; het wordt gekraakt. De sociaal werkers van de Stichting voor Surinamers in Groningen e.o. (SSG) waren op dat moment met de gemeente in gesprek over een nieuwe opvang aan Hoendieps-/Eendrachtskade. Uit begrip voor de acute problemen proberen zij de verhoudingen in wat nu ‘de bunker’ heet dan maar te formaliseren. Daartoe stellen ze een beheersplan op, waarin ze zichzelf de taak geven het vertrouwen van de gebruikers te winnen en een aantal huisregels niet zozeer opgelegd als wel geaccepteerd te krijgen. Een voorafschaduwing van hoe het misging is in het plan al te lezen: men acht het aantal betaalde krachten veel te klein, gezien het problematische gedrag van de doelgroep, die zeer wantrouwend tegenover de Nederlandse maatschappij staat, maar zich ook buiten de eigen gemeenschap geplaatst weet. De gevolgen staan oudere wijkbewoners nog levendig voor ogen; een deel van de ongeveer honderd verslaafden breekt op weg naar of terugkomend van het viaduct in tal van woningen in, achter de muren van ‘de bunker’ maken dealers de dienst uit. De SSG trekt zijn handen van de opvang af, de politie doet in 1981 een inval en ontruimt het gebouw. De toegangsdeuren worden dichtgelast.
Door elkaar heen sporten en repeteren
Enige tijd hiervoor had het Popburo al aangegeven dat de ruimtes voor beginnende bandjes uit stad en ommeland een uitkomst zouden zijn. Op verzoek van de gemeente stelt men in 1982-1983 een doortimmerd plan op: ”Het viadukt van bunker tot popcentrum”. Meer oefenruimtes (waarvoor een doorbraak naar de ruimtes aan de Meeuwerderbaan gemaakt moet worden), bar, concertpodium, het wordt allemaal gerealiseerd, waarmee de huidige situatie contouren begint aan te nemen. Voornaamste makke is dat het plan sterk op subsidies leunt. Ook een volwaardig concertpodium met een zaal voor 800 bezoekers (die mooi het midden houdt tussen Vera en Simplon enerzijds en de grote zaal van De Oosterpoort anderzijds) blijkt te hoog gegrepen. Buurtbewoners laten zich echter het gebouw niet voor de neus wegkapen. Zij willen naast de lasten ook wel lusten. In het weekend kan er gesport worden in de grote zaal. Een succes wordt dat niet: “maar ga jij maar eens volleyballen terwijl op twee mater afstand Vortex, Leader, Mean Machine en Sabrosa staan te repeteren. Door elkaar heen hè!”**
Geen nostalgische gevoelens
Als in 1988 het Popburo failliet gaat, slaan de muzikanten de handen ineen. In 1989 richten zij Stichting Viadukt op. De stichting vertrouwt meer op eigen kracht, int (niet hip, wel verstandig) nauwgezet de huur voor de oefenruimtes, om daarvan telkens weer eigenhandig verbetering in het pand aan te brengen. Structurele subsidie is er niet, al hoeft er aan de gemeente slechts een symbolisch bedrag aan huur betaald te worden. Sieto Kiewiet speelde in die begintijd bas bij The Heat. Na een korte periode als bestuurslid komt hij, nu 27 jaar geleden, in dienst als beheerder. Op het hoekje van het barmeubel dat al een kleine 30 jaar zíjn stek is, blikken we terug op een mooi stukje Groninger popgeschiedenis nu Het Viadukt moet wijken voor de herinrichting van de ringweg. Ik vraag hem of hij last heeft van nostalgische gevoelens. “Nee,” luidt vriendelijk en rustig het antwoord, “in gedachten ben ik al helemaal in ons nieuwe onderkomen aan de Euvelgunnerweg. “En over Het Viadukt: “Je merkt aan alles dat deze ruimte onder de snelweg niet gebouwd is voor mensen – vochtig en koud. En hij begint ook sleets te worden. Er is betonrot, vocht dringt naar binnen. Als we langer waren gebleven, had daar ook flink aan vertimmerd moeten worden. We weten al drie jaar dat we eruit moeten en doen bouwtechnisch alleen nog het hoognodige.” Misschien dat hij op 1 april, als het gebouw schoon opgeleverd moet worden, nog een brok in de keel voelt. Op 18 maart doet hij dat zeker, want dan zal het met de slotmanifestatie wel een gekkenhuis worden: 10 bandjes, waaronder tal van oudgedienden, spelen elk een kwartier. “Een hectisch geheel; erop en eraf.”
Niet het gebouw maar de gebruikers
Ons gesprek in de ‘huiskamer’ van Het Viadukt wordt nu eens onderbroken door een nieuwkomer met een begroeting of een gebbetje, dan weer door een muzikant met een defect aan z’n drumstel. “Zo gaat dat hier de hele tijd. Mensen zeggen wel eens dat ze jaloers zijn op dat baantje van mij. Ach ja, we make it look too easy …” En wát hem dan vooral aanspreekt in dat werk? “Muzikanten zijn leuk volk, altijd gericht op samenwerking.” Het is voor Sieto kortom niet het gebouw, maar wat de gebruikers ervan maken, jaar in jaar uit, op dagen als deze. Dat wil wel wat zeggen, want er steken heel wat zweetdruppels van de twee beheerders (na Sieto eerst Otto Kalkhoven en nu al heel wat jaartjes Edwin Pot) in Het Viadukt, dat zij grotendeels eigenhandig van 6 oefenruimtes voor zo’n 30 bandjes uitbouwden tot een complex met 17 oefenruimtes voor een slordige 100 bandjes. Een andere belangrijke ingreep was de verkleining van de grote zaal. “Al vroeg werden er ook concerten georganiseerd, maar daarbij bleek telkens dat de zaal in zijn oorspronkelijke vorm veel te groot was, de muziek verdronk erin. Toen hebben we van het oorspronkelijke podium een kleinere zaal gemaakt.” Die concerten waren vooral een showcase van de bands die onder de snelweg repeteerden.
Op naar de toekomst
Een afscheid van de Oosterpoort betekent het allemaal niet. Sieto, geboren in Winschoten, woont al sinds z’n achttiende naar volle tevredenheid in de wijk waar je – zo zegt hij – van alle gemakken voorzien bent en waar altijd wat te beleven valt. Het nieuwe onderkomen is ook maar zeven minuutjes fietsen hier vandaan, voor veel muzikanten straks zelfs dichter bij huis dan nu. Ook niet onbelangrijk: aan het betaald parkeren komt ook een eind (“ja, je ziet muzikanten halverwege hun repetitie naar buiten rennen om muntjes in de parkeermeter te gooien”). Voor ‘ginds’ ligt er een contract voor 10 jaar, met een optie voor een verlenging van vijf jaar. “Dan zien we wel weer verder. Het wordt nog aardig passen en meten met het geld. Of de huur voor de bandjes zo laag blijft als nu, kunnen we niet beloven. Per slot van rekening moet er op de nieuwe stek echt huur betaald worden. Anderzijds: Het Viadukt is een stichting. Meer dan kostendekkend hoeft er ook niet gewerkt te worden.”
Dirk de Rijk
** Citaat afkomstig uit het fraai geïllustreerde koffietafelboek “We want more! Popcultuur in Groningen”, geschreven door Peter van de Heide e.a. en onder auspiciën van Poparchief Groningen in 2016 verschenen bij uitgeverij kleine Uil.