We schrijven 1975. Een jonge Liwwadder gaat op bezoek bij zijn studerende broer in de Warmoesstraat. Vanaf het station slentert hij langs het pand Oosterweg 46. Uit pure nieuwsgierigheid kijkt de Friese reiziger door de bestofte ruiten en ziet een enorme puinzooi aan uitgezakte, brandbare plafonds en ander ongemak. Dwars door het tochtig puin, de afgebladderde muren en het duimendik neergedwarrelde stof ziet hij nieuwe mogelijkheden: ‘Dit zou best eens een theehuisje kunnen worden….’ De rest is zoals dat zo mooi heet: geschiedenis.
Een theehuis is het nooit geworden, de Plu’s. Wel een café chantant (letterlijk: zangcafé). Vele Ierse, Franse, maar bijvoorbeeld ook Scandinavische en Israëlische folkartiesten hebben opgetreden in het door Jan (de Liwwadder) Stelma eigenhandig uit de puinresten opgetrokken café. We spreken met Stelma en Harmke Eisen, destijds medewerkster bij het ‘kollektief’ de Plu’s. Vanaf het begin trok het café een gemêleerd publiek. Stelma: ”Antroposofen liepen hier rond, veel muzikanten natuurlijk en alles wat een beetje links en betrokken was, mensen van de wijkraad, maar ook buurtbewoners die een biertje kwamen halen. De Oosterpoort was enorm in beweging onder andere door het verzet tegen AAgrunol. De Onafhankelijke Staat Oosterpoort (OSO) werd uitgeroepen. Er werd heel wat af vergaderd en geluld, dat was een beetje het milieu in de kroeg.” Het meubilair voor het café werd bijeen gescharreld vanuit het grof vuil dat toen nog op vaste dagen bij de straat werd gezet: Het was echt een ‘houtje-touwtje café’.
De Ratelaar
“We kwamen er snel achter dat je nergens je activiteiten kenbaar kon maken. Het Nieuwsblad (tegenwoordig Dagblad van het Noorden) had geen uitpagina of zoiets. Toen hebben wij de eerste echte uitkrant van Groningen, De Ratelaar, opgericht. We belden galeries en kroegen om achter activiteiten voor in de agenda te komen. Daarbij plaatsten we allerlei artikelen: Herman Finkers stuurde gedichten, Eddy Determeyer schreef over jazz en Robbie Kauffman over popmuziek. Het werd een populair krantje. De oplage van tweeduizend stuks die we lieten drukken bij De Regenboog, verkochten we vanuit de bakfiets in een middag. Al snel hoefden we niet meer achter de informatie aan, maar werden we gebeld: Iedereen die wat organiseerde wilde erin”.
Nieuwsblad
“Begin jaren ‘80 kwam het Nieuwsblad vanuit het niets met een supercomplete uitgaansagenda. Wij waren flabbergasted. Hier klopte iets niet. In de volgende Ratelaar stopten we met opzet wat spelfouten in namen van buitenissige kunstenaars. Toen dezelfde fouten in de uitagenda van het Nieuwsblad verschenen wisten we genoeg. Met genoegen hieven we de Ratelaar op: onze taak was volbracht.”
De Kloet
“Toen we ook grammofoonplaten – elpees – wilden gaan uitbrengen onder andere die van Luka Bloom, voelden we ons geen gewoon café meer. We vonden het tijd om de boel iets meer te formaliseren. Tijdens een roerige vergadering met de toen aanwezige bezoekers werd de vereniging Kloet opgericht. De belangrijkste doelstelling: “Vanuit onvrede met de bestaande maatschappelijke verhoudingen, waarin de werkelijke macht steeds meer komt te berusten bij ekonomische, politieke en sociale machtsconcentraties streeft vereniging Kloet naar een samenleving waarin de werkelijke beslissingen over produktie en konsumptie door allen op basis van gelijkwaardigheid worden genomen.” Okido!
De vereniging
De Plu’s was overgegaan van een eenmansinitiatief in een ‘kollectief van vrijwillige hippies’ die de tent runden. Naast het organiseren van concerten en ‘het opnemen, persen en verspreiden van platen’ kwam er ook een expositieruimte en een restaurant in de Plu’s. Stelma: “Ik had vaak buitenlandse gasten-op-doorreis die hier vaak ook bleven logeren. Een van die jongens werd verliefd op Baukje, een juf van de Vrije School die hier wel eens een borrel dronk. De jongen had geen verblijfstatus, maar kon lekker koken. Dus openden wij een restaurant en maakten hem kok: Tsaki Kun, chef Midden-Oosterse specialiteiten! Toen het verliefde stel naar Zeist verhuisde, was dat ook meteen het einde van het restaurant. Zo ging dat in de Plu’s. Je doet iets omdat je het leuk vindt of omdat het handig uitkomt. Is de noodzaak weg, dan pak je net zo gemakkelijk weer iets anders op, zoals…
Het Grand Theater
Op enig moment organiseerden een aantal cultureel actieve vrijdenkers uit de stad een vergadering in de kelderbar van Vera. Algehele klacht: te weinig podiumruimte in deze uit zijn cultuurvoegen barstende stad. Strategie: Aksie: We kraken de schouwburg voor één nacht! We moeten een politiekpamflettistisch statement maken! Iemand stelde voor om een gebouw te bezetten ‘waar je nog echt wat mee kan’. De vereniging ‘Ruimte voor Kultuur’ werd opgericht en de voormalige bioscoop ‘Grand Theatre’ gekraakt. Twee Jannen (Stelma en Veldman) bleven achter na de weekendkraak: als er echt ruimtegebrek is voor cultuur moeten we deze ruimtes bruikbaar maken. Zo geschiedde.
Finkers en Schaap
Ondertussen bloeide de Plu’s als nooit tevoren. Herman Finkers had er zijn eerste publieke optreden buiten Almelo. Peter ‘adem mijn adem’ Schaap leende zijn ballpoint aan een pianist om verkeerd gevallen spacecake te lozen en er waren succesvolle folkconcerten. Sets van 20 minuten waarbij de tap dicht ging. Wie het waagde door de muziek heen te kletsen, werd van achter de bar vriendelijk verzocht ‘op te zouten’. De plu’s kreeg internationale bekendheid in het circuit van folkmuzikanten. Deze konden jaren later nog goede sier maken met “Ik heb nog in de Plu’s gespeeld!”
Helaas
Toen verdwenen een aantal gezichtsbepalende persoonlijkheden uit beeld. ‘Het kollectief’ dat de Plu’s was geworden, werd te groot en te onsamenhangend. Je kreeg een strikte groep (nieuwlichters) en een rommelig-schommelig denkende groep (oude kern). Tijdens een vergadering werden vier mensen (schommelaars) te licht bevonden voor taken binnen de Plu’s. Zij werden bijvoorbeeld geacht geen bardiensten meer te draaien. Het liep af met een sisser, maar de toon was gezet. Harmke Eisen: “De oude idealen van het ‘kollektief’ werden bij het grofvuil gezet. Iemand ontwikkelde een enquête. Kon je aangeven (met een +, een – of een 0) hoe goed je met iemand kon samenwerken. En hoe je vond dat iemand zijn taken uitvoerde. Alle namen van het kollektief stonden erop. De rommelig-schommelig denkenden boycotten de inventarisatie. Het brievenbusje waar de formulieren in moesten, werd op onverklaarbare wijze met inhoud en al in de as gelegd.”
Oostenwind
We schrijven 1985. De ramen in de Plu’s staan wijd open, de lichten zijn aan. De laatste licht naïeve toekomstdromen verwaaien in de oostenwind. De neergedwarrelde rommelig-schommelig idealen worden door strikte handen over de drempel geveegd. Het is voorgoed voorbij. Een paar maanden later kan de Plu’s zijn betalingsverplichtingen niet meer voldoen.
Hier ben ik!
Voor veel bezoekers is de Plu’s allesbepalend geweest voor de kennismaking met de stad Groningen. Harmke: “Ik kwam eigenlijk toevallig in de Plu’s terecht. Ik was al folkfanaat en idolaat van Ierland, net als Henk Scholte (Törf) die ik er de eerste avond ontmoette. Hij had net zo’n heimwee naar Ierland als ik. We moesten maar eens bij elkaar eten, besloten we. Een week of wat later ging bij mij thuis de bel: Henk Scholte, met een paar elpees onder zijn arm! Hij sprak de legendarische woorden: “Hier ben ik! Gedeelde smart is halve smart!”
Dit overzicht kwam tot stand dankzij de welwillendheid van Jan Stelma en Harmke Eisen.
Café de Plu’s heeft een eigen Facebookpagina. De foto’s bij dit artikel zijn daarvan afkomstig.